Stuurde je vroeger uit Ierland een kaartje naar huis, dan was dat er meestal eentje van John Hinde. In de jaren zestig en zeventig had deze fotograaf vrijwel het monopolie waar het ging om ansichtkaarten. John liet Ierland zien zoals toeristen het zich graag voorstelden. Rietgedekte cottages, turfstekers, eenzame natuur en ezeltjes. Een absolute topper uit het assortiment was een kaart met twee – hoe kan het ook anders – roodharige kindertjes met een ezel in een turfveld. Op de achtergrond bergen, ik vermoed de The Twelve Pins van Connemara.
Er waren heel wat ezels in Ierland. Vaak hoorde je er eentje balken, vooral ’s nachts. Vermoedelijk was het een kinderboekenschrijver die ooit heeft bedacht dat deze dieren een vriendelijk ‘ia ia’ laten horen. Lief, zo’n ezeltje dat ia ia zegt, maar in werkelijkheid maken ezels een vreselijke herrie. Alsof iemand langzaam en pijnlijk wordt gewurgd. En dát midden in de nacht.
Ierse ezels werden voor van alles gebruikt. Om turf te vervoeren, maar ook om een karretje met wat melkbussen bij de plaatselijke melkfabriek af te leveren, of om de kinderen naar school te brengen. Maar toen kwam de moderne tijd. Zelfs in Ierland. Langzaam maar zeker werd het minder vanzelfsprekend om een ezel rond het huis te hebben.
Gelukkig zijn er opvangcentra. Eentje in Cork waar ik nooit ben geweest en eentje in Donegal waar ik weleens langs ga. De Donegal Donkey Sanctuary nabij Raphoe begon met één ezel. Dat was Quiney. Het dier werd meer dood dan levend aangetroffen in een veld.Vastgebonden aan een autowrak zonder voedsel en zonder water. Met veel zorg en geduld kon Quiney weer helemaal de oude worden. En dat niet alleen, de ezel werd zelfs een beroemdheid met optredens voor de Ierse televisiezenders RTÉ en TG4 en de Britse BBC. En omdat het één vaak leidt tot het ander was Quiney regelmatig te zien bij dierententoonstellingen en één keer zelfs eregast op een bruiloft in Dublin. Het voormalig uitzichtloze scharminkeltje leidde plotseling een sterrenbestaan.
Op alle mogelijke manieren komen ezels terecht bij de Donegal Donkey Sanctuary. Jamie en Jasper werden gebracht door iemand die de twee ezels los zag zwerven. Eerst probeerde de vinder zelf voor het duo te zorgen, maar dat bleek moeilijker dan gedacht. Daarom werden ze afgeleverd bij de sanctuary. Sommige ezels komen in de opvang omdat ze niet goed passen bij andere dieren. Zo kunnen schapen en ezels absoluut niet samen, dat wordt stress en bonje. En natuurlijk komt het ook voor dat een oudere boer overlijdt en dat er ezels bij de levende have zitten. Tja, en wat doe je er dan mee?
Gelukkig worden er ook weleens ezels opgehaald. Dan komen er mensen die het juist leuk lijkt om een ezeltje in het veld te hebben. Maken ze aannemelijk dat ze er goed voor zullen zorgen dan kunnen ze een dier adopteren. Of liever gezegd twéé! Een ezel alleen is niks. Die wordt eenzaam. Daarom verlaten ezeltjes de opvang altijd met zijn tweeën. Wel zo gezellig.