Bij het kruis van Carndonagh waren drie mannetjes bezig. Stoeptegels aanvegen, verse plantjes neerzetten, beetje schoffelen, dat soort werk. Het werd met liefde gedaan. Dat kruis, daar kom je vanzelf langs. Net na de bocht, op de weg vanuit Buncrana, zie je een afdakje. Daaronder staat het. Met twee bijzondere stenen waarin aandoenlijke figuurtjes zijn uitgehouwen.
‘Ik houd van dit kruis’, zei ik tegen een van de mannen. ‘Het is zo oud, wat zou het allemaal hebben meegemaakt?’ De man hield op met zijn werk. ‘Ik denk veel meer dan wij ons kunnen voorstellen.’ Hij nam een houding aan van iemand die wel tijd heeft voor een praatje. Leunend op zijn schoffel zei hij: ‘Het lag onder de grond hier vlakbij. Een boer was op zijn land aan het werk toen hij het vond. Die boer zag natuurlijk meteen dat het geen gewone steen was. Hij haalde er wat mannen bij om het voorzichtig uit te graven en op te tillen. Die steen is drie meter hoog, dat weegt wel wat. Pas toen ze het een beetje hadden schoongemaakt bleek hoe mooi het is. Voor de zekerheid groeven ze nog wat verder. En met succes. Toen vonden ze die andere twee stenen. Ook zo’n 1300 jaar oud.’
Vier figuurtjes, twee op iedere steen, elk met een betekenis. Je weet het na zo’n lange tijd natuurlijk nooit zeker, maar vermoedelijk stellen ze voor een pelgrim, een krijger, een duiveltje en koning David met de harp. Het schijnt de oudste voorstelling van een harp in Ierland te zijn.
Het kruis van Carndonagh is uitgekerfd in een platte steen. Het toont sierlijke Keltische motieven, het zelfde soort versieringen die je tegenkomt in oude gecalligrafeerde manuscripten als het Book of Kells en het Book of Durrow. Christus hangt niet aan het kruis, maar is op de schacht afgebeeld, alsof hij ervoor staat. Later werden de kruisen meer driedimensionaal met open ruimtes tussen het kruis zelf en de ring die zo kenmerkend is voor een Iers kruis. Zo’n ‘moderne’ versie staat bijvoorbeeld in Ahenny in Tipperary. Het is uit de achtste eeuw, slechts een eeuw jonger dan het kruis van Carndonagh.
Er kwam nog een beetje ruzie over deze vondst, zo vertelde de man met de schoffel. ‘Het kruis en de bijbehorende beeldjes waren gerestaureerd in Dromahair. Toen kwam de taoiseach langs. Dat was in die tijd Charles Haughey. Die vond dat het naar Dublin moest. Naar het National Museum’. De verontwaardiging spatte uit zijn ogen en de andere twee mannen lieten afkeurende geluiden horen. ‘We hebben hem meteen laten weten dat dat nooit zou gebeuren. Ons kruis is hier gevonden, hier gemaakt, hier aanbeden, het hoort hier. Het werd nog een hele toestand, maar we hielden voet bij stuk!’ De andere mannen beaamden dat vurig. En zo kreeg het kruis een vaste plek in de enige plaats waar het thuishoort: Carndonagh.