Op Inishowen, op het schiereiland van Doagh, staat een huisje. Of is het nou een schuurtje? Nee, het is toch echt een huisje.
Daar woonde John Canny. Niet heel lang, slechts een maand of zes. Canny groeide op in deze omgeving – in Beltra om precies te zijn – maar hij was avontuurlijk aangelegd. Hij wilde zijn geluk in Amerika beproeven, aan de westkust. Dat ging voorspoedig. Toen hij met allerlei baantjes genoeg dollars had vergaard werd het tijd om naar huis te gaan. Terug naar Ierland, als redelijk gefortuneerd man naar Inishowen. Maar onderweg sloeg het noodlot toe. Een vrouw met ravenzwart haar zag kans John’s hele fortuin te ontfutselen. Volgens de verhalen had hij daarna voor de rest van zijn leven een grote hekel aan vrouwen met zwart haar.
Als kluizenaar vestigde hij zich in zijn geboortestreek. Een man met een grote woeste baard en een geweer waarmee hij op jacht ging. Zelfs zeehonden en kraaien stonden op zijn menu. Hij woonde in een zelf uitgegraven hol in de zandheuvel van Skeehan waar nu de stacaravans staan. Geen wonder dat de meeste mensen een beetje bang voor hem waren. Hij sprak alleen met Paddy Séan waar hij wel eens een schep ging lenen.
Na een tijdje werd duidelijk dat het zo niet verder kon. Dat was toen de komst van de winter gepaard ging met flinke sneeuwval. De mensen uit de buurt kwamen bij elkaar en beslisten dat John Canny een huis moest hebben. Er werd een plekje gevonden bij Lagacurry, vlak aan de weg, op het land van Dan Gordon. Iedere boer uit de omgeving leverde een karrenvracht stenen. Toen al het materiaal op de bouwplaats was aangekomen ging men met vereende kracht aan de slag. Zodoende was het huisje van John Canny in één dag klaar. In het eenkamerwoninkje werd een bed geplaatst en op de vuurplaats onder de schoorsteen stak men alvast een gezellig vuurtje aan.
Paddy Séan en Dan Gordon gingen John Canny halen. Ze kwamen bij zijn hol met een kar vol stro en dekens. Die kunnen we hier achterlaten, maar we kunnen het ook naar je huis brengen, zo ongeveer zouden ze het hebben gezegd. Op die manier werd John overgehaald om zijn intrek te nemen in het huisje. Helaas kon hij er maar zes maanden van genieten. Toen overleed hij. Er zijn nog wel wat dingen die aan hem herinneren. De rotsen bij Carrickabraghy Castle waar hij altijd ging vissen heten nog steeds Canny´s Rocks. De bron waar hij zijn drinkwater vandaan haalde heet nog steeds Canny´s Well. En dan is er natuurlijk het huisje. Na de dood van John raakte het in verval. Maar in 2013 staken de mensen van Lagacurry opnieuw de koppen bij elkaar en werd besloten om het op te knappen. Want het zou eeuwig zonde zijn als deze plaatselijke geschiedenis in de vergetelheid raakte.
Je komt langs het huisje op weg naar Doagh Famine Village. Dat is ook wel leuk, maar er hoort niet zo’n mooi verhaal bij als bij het huisje van John Canny.